Schil de knolselderij. Verdeel de selderij in 8 gelijke plakken van ca. een ½ cm dik. Halveer de citroen. Pers één helft en voeg het sap met ½ theelepel zout bij het kookvocht van de selderij. Kook de selderijplakken in 5 minuten beetgaar. Houd de selderij warm.

Halveer de plakken lever. Verhit de boter in een koekenpan en bak de dunne plakjes lever 1 minuut per kant. Bestrooi ze na het bakken met peper en zout. Houd de lever even warm. Was de appel, boor de appel en snijd deze in dunne plakken. Voeg de rode wijn bij het braadvocht en laat dit iets inkoken. Los de bessengelei erin op.

Pel de ui en snijd deze in zeer dunne ringen. Leg op voorverwarmde borden een plak knolselderij met daarop een plakje lever en appel. Dek de lever af met nog een plakje knolselderij en leg bovenop nog een plakje lever en plakjes appel. Giet een beetje saus rond het taartje. Garneer het taartje met rode uiringen, een plakje citroen en een takje munt of citroenmelisse.

Tips:

• Vervang de lever door zwezerik.
• Leg tussen de knolselderij en de lever een dunne plak ananas of peer.